Ik denk dat ik bij deze mijn eerste officiële aanvaring heb gehad met het ganzenkakgroene monster dat 'ontoegankelijkheid' heet.
Niet dat ik nog nooit ergens binnen ben willen gaan, en daar vervolgens niet in slaagde. Tot voor kort vond ik dat niet zo erg: meestal gebeurde het tijdens het winkelen, en als een winkeleigenaar zijn zaak niet toegankelijk kan maken voor rolstoelgebruikers, dan is dat in de eerste plaats zijn probleem, niet het mijne. Ik ken de meeste theaters, filmzalen, restaurants en winkelcentra in mijn wijde omtrek die wél toegankelijk zijn, en doorgaans negeer ik de rest gewoon. Maar deze keer vond ik het wél erg. Deze keer veranderde ontoegankelijkheid een gepland uitje van zes uur in een ongeplande trip met overnachting, die alles samen meer dan 24 uur duurde.
Het begon allemaal met een concert van het studentenkoor waarvan ik vijf jaar lang lid ben geweest toen ik in Leuven studeerde. Ze zingen voornamelijk Afrikaanse muziek, en de opbrengst van hun concerten gaat steevast naar een project dat iets probeert te betekenen voor mensen die toevallig aan de verkeerde kant van de evenaar geboren zijn. Het moge duidelijk wezen dat ik geloof in wat zij doen, en dus probeer ik drie jaar later nog altijd regelmatig een concert van hen bij te wonen. De reis ernaartoe was onopmerkelijk, het concert zelf was fantastisch, en ik kreeg de kans om bij te praten met een paar oude vrienden. Tot zover geen vuiltje aan de lucht.
Nu, ik weet niet of iedereen hier weet hoe het werkt, maar als je in een rolstoel zit en je wil een trein nemen, dan meld je je twintig minuten voor vertrek aan bij het loket. Ze vragen je waar je naartoe moet, en roepen vervolgens de man op met de sleutel van de lift en het mobiel hellend vlak. In principe werkt dat zo ongeacht het station en het uur van de dag. De enige vereiste is dat je minstens 24 uur vooraf een aanvraag indient, zodat het NMBS-personeel ervoor kan zorgen dat er effectief iemand aanwezig en beschikbaar is om te helpen.
Dus daar kom ik dan, reservering in de hand, om 23:30, voor een gepland vertrek om 23:57. Ik ben twee nummers voor het einde van mijn concert weggelopen, maar goed, dat is de prijs van het reizen met openbaar vervoer. Eigenlijk vind ik het niet zo heel erg -- tenminste niet tot ik ontdek dat er niemand in het station is. Ik zie mijn trein effectief vertrekken zonder mij, twee perrons verder, en ik heb geen enkele manier om er in mijn eentje op te geraken. Dus keer ik terug op mijn stappen. De meeste koorleden zijn er nog als ik aankom, en dus vraag ik hen of iemand mij een slaapplaats voor de nacht kan bieden.
Nota bene, dit zijn Leuvense studenten. De meesten wonen op een kot dat niet veel groter is dan een ambitieuze zakdoek, en zelfs waar er plaats is voor een extra matras op de grond, is die niet altijd beschikbaar. Twee hebben er een zetel die eventueel dienst kan doen, en met één van hen ga ik mee naar huis (de andere zetel is al bezet), om daar te ontdekken dat mijn manier van trappen doen niet werkt wanneer het een draaitrap betreft.
Gedurende de volgende twee uur (min of meer) zwerf ik van het ene hotel naar het andere, en de ene na de andere receptionist laat me weten dat zijn hotel volgeboekt is. Op een bepaald moment slaat de klok drie uur, en niet lang daarna stopt er een politie-combi naast mij. De heren willen weten wat ik hier doe op dit uur, zo helemaal alleen in mijn rolstoel. Er lopen honderden zatte studenten rond in deze stad, en mij pikken ze eruit omdat ik in een rolstoel zit. Mijn eerste instinct is dan ook de heren vriendelijk te vragen op te donderen, want ik kan perfect voor mezelf zorgen, bedankt en tot ziens. Maar de rede wint, en dus leg ik hen uit wat er gebeurd is.
Laat me bij deze even de tijd nemen om die twee agenten een pluim te geven. Prompt bellen ze alle Leuvense hotels op in mijn naam, op zoek naar een lege kamer. Wanneer ze er geen vinden, bieden ze me één van hun cellen aan, op voorwaarde dat ik me eerst ergens zat ga drinken, zodat ze me kunnen arresteren voor openbare dronkenschap. Nee bedankt, maar 't is wel een goeie anekdote .
Dankzij een tip van de dispatcher vinden ze mij uiteindelijk een motel in een dorp dat zeventien kilometer voorbij Leuven, en net buiten hun jurisdictie ligt. Ze horen daar dus eigenlijk niet te komen tijdens hun patrouille, maar laden me toch maar in hun camionette, rolstoel en al, en brengen mij ernaartoe.
We krijgen de receptioniste nooit te zien. Ik voer een briefje van 50 aan een machine, en de machine geeft me mijn wisselgeld, terwijl een dame tegen mij praat door een luidspreker. Ze zegt dat ik hier tot tien uur kan blijven. Blijf ik langer, dan moet ik een extra overnachting betalen. Ik verzeker haar dat dat geen probleem is: ik ben van plan hier voor negen uur weg te zijn.
De agenten helpen mij de kamer te vinden, en wanneer blijkt dat de benedenverdieping een garage is, en dat de kamer zich boven bevindt, dragen ze zelfs mijn rolstoel de trap op nadat ik zelf al boven ben. Ze bellen ook nog de receptioniste, met de vraag of er straks iemand zal zijn om de rolstoel terug naar beneden te dragen. De receptioniste antwoordt bevestigend, en geeft me terloops ook nog het nummer van het enige taxibedrijf dat in deze buurt komt.
Wanneer ik wakker word en de receptie bel, zit er natuurlijk iemand anders achter de telefoon -- iemand die weigert mij te komen helpen, want dat is tegen de regels. Ik moet drie uur wachten op een tweede personeelslid, en tegen die tijd is mijn tijd al lang op: het is bijna twaalf uur, en dus willen ze me laten betalen voor die tweede nacht. Uiteindelijk doe ik dat dan maar, alleen omdat ze me zouden laten gaan.
Volgende stap: terug naar het station van Leuven. Ik overweeg een bus te nemen -- er zijn heel wat haltes in de buurt, en ze worden allemaal bediend door minstens drie verschillende lijnen -- maar ik ontdek snel dat er op deze steenweg geen enkele bus rijdt die toegankelijk is voor rolstoelgebruikers. Een chauffeur op een andere lijn legt me later uit dat de voetpaden op die steenweg niet breed genoeg zijn om op een veilige manier het hellend vlak van de bus uit te klappen. Dat wordt dus een taxi. Maar wanneer ik het nummer bel dat ik heb gekregen van de receptioniste in het motel, wil de persoon aan de andere kant van de lijn weten of ik bagage bij heb. Neen, zeg ik, geen bagage, alleen mijn rolstoel. Waarop hij wil weten of die opvouwbaar is. Neen, maar de wielen kunnen eraf, en met neergeklapte rugleuning kan hij perfect in elke autokoffer. De man weigert desondanks iemand te sturen, want 'er zijn geen toegankelijke voertuigen beschikbaar'. We vergeten maar even het feit dat mijn rolstoel zonder wielen véél minder plaats in de auto inneemt dan ik.
Uiteindelijk rij ik meer dan tien kilometer in mijn rolstoel, op een weg waar de auto's 70 kilometer per uur rijden, en waar de voetpaden te smal zijn voor mij. Wanneer ik uiteindelijk een bushalte vind waar wél toegankelijke bussen stoppen, weigert de chauffeur recht te staan om het hellend vlak uit te klappen, dus heffen twee nobele onbekenden mij dan maar op de bus.
En dan, eindelijk, ben ik in het station van Leuven. Waar ik nog maar eens twee uur moet wachten, want -- je raadt het al -- ik heb niet gereserveerd. Hoewel er hier mensen genoeg zijn om mij te helpen, willen ze er zeker van zijn dat er in mijn aankomststation, dat veel kleiner is, genoeg tijd is om assistentie te organiseren.
De kers op de taart is het feit dat de trein waarop ze mij zetten een ouder model is, zonder rolstoelplaatsen in de coupés. Ik zit dus gedurende bijna twee uur op de gang, waar ik mijn medereizigers irriteer door in de weg te staan, en waar het lawaai van de trein zo oorverdovend is dat ik, ook met het volume van mijn iPod op het hoogste niveau, geen woord versta van de podcast die ik probeer te beluisteren.
Aan de positieve kant: het weer was vandaag schitterend, dus afgezien van de verloren tijd vond ik het eigenlijk niet zo erg om buiten te zijn, in plaats van op een bus of in een taxi. Toen mijn trein aankwam, en de bus naar huis pas 40 minuten later bleek te komen, sloeg ik die bus dan maar over, en ging 'te voet' naar huis. Volgens Nike+ GPS heb ik gisteren en vandaag 53 kilometer gerold, wat mijn kracht en uithoudingsvermogen zeker geen kwaad gedaan zal hebben. Ik heb een belangrijke les en een sollicitatiegesprek gemist door deze toestand, maar gelukkig mag ik dat laatste later deze week gaan 'inhalen'. En dan mag je er zeker van zijn dat ik niét met de trein ga!